Post by lilya on Nov 27, 2008 11:09:47 GMT 2
Wie: Simon Alvin
Outfit: hier
Outfit: hier
"When I say rare I mean, let them look at the oven in terror and bring 'em out to me!" De lange roodharige jongen lachte om deze zin toen hij de deurknop naar de keukens omdraaide. Hij had de zin ooit gehoord in een film, over sprookjes en de kleinzoon van de grote boze wolf. Als hij eerlijk moest zijn, het was best vermakelijk geweest, al was de wolf toch enigszins anders dan de anderen met wolvenbloed, degenen die hij kende, die hij was. Het was een paar avonden voor volle maan, en, al had hij de hele maand lang de voorkeur voor rauw vlees, tegen de verandering werd het nog groter. Het was avond, alles donker, enkel wat mensen die nog tot laat in de bibliotheek waren geweest lieen door de gangen, maar hij had razende honger.
Daarom was hij ook hier gekomen, al had hij een hekel aan huiselfen. Als hij hier dan ook kwam stuurde hij de vervelend onderdanige wezentjes weg, en er waren er al een of twee geweest die op de harde manier er achter waren gekomen wat er gebeurde als ze niet luisterden naar wat hij zei. Hij was heel goed in staat voor zichzelf te zorgen en huiselfen hadden al vroeg in zijn leven aan hem bewezen dat zij dat juist niet konden. Ook ditmaal was het hetzelfde, toen hij de grote ruimte binnenstapte, blafte hij naar de wezens, "Wegwezen," en allemaal vluchtten ze zo snel als hun magere beentjes ze konden dragen naar hoeken en ruimtes die gemaakt waren door wat lakens op te hangen.
Kordaat liep hij naar een koelcel, om daar een flinke homp rundvlees uit te halen. Hij kon het bloed van het beest nog ruiken, en hij begon te watertanden. Het haalde het niet bij vers vlees, hert, koe, of wat... andere wezens, maar het zou hem toch smaken. Eerst nog een bord, dacht hij bij zichzelf, grinnikend net niet de gedachte je bent toch geen beest, kunnen onderdrukken. Toen hij eenmaal alles had nam hij plaats aan wat in de hal boven hem de Zwadderich tafel zou zijn, op de plek waar hij vaker zat, redelijk aan het einde. Boven zou het ver van priemende ogen zijn, aangezien alle ogen meestal op het midden waren gericht, omdat daar diegenen zaten die zich heel wat vonden en flauwe grollen uithaalden om aandacht te trekken.
Hier vond hij rust. Vaak keken mensen hem wat vreemd aan in de Grote Hal, hoogst waarschijnlijk door zijn manier van eten en zijn beziiterige houding over wat op zijn bord lag. Hij kon het niet helemaal helpen, het was nu eenmaal deel van wat hij was.