|
Post by greenlightning on Dec 7, 2008 1:09:15 GMT 2
'If I were a boy I would turn off my phone Tell everyone it’s broken So they’d think that I was sleepin’ alone I’d put myself first And make the rules as I go Cause I know that she’d be faithful Waitin’ for me to come home (to come home)
If I were a boy I think I could understand How it feels to love a girl I swear I’d be a better man. I’d listen to her Cause I know how it hurts When you lose the one you wanted Cause he’s taken you for granted And everything you had got destroyed
It’s a little too late for you to come back Say its just a mistake Think I’d forgive you like that If you thought I would wait for you You thought wrong'
Onzichtbare tranen liepen over haar wangen terwijl haar zachte, zuivere stem wegdreef en de zachte geluiden van de kroeg terugkeerden. Ze had niet in de gaten dat de mensen die op gehoorafstand zaten, allemaal zwijgend naar haar ahdden geluisterd. Ze zag de blikken niet die ze haar toewierpen. Sommigen nieuwsgierig, anderen meelevend. Ze hoorde het geluid van hun zachte stemmen niet toen die hun gesprek hervatten of over haar spraken. Ze hoorde niks en zag niks, maar voelde enkel de pijn toen ze de woorden tegenover zichzelf herhaalde. Voor zichzelf moest toegeven dat hij niet terug zou komen. Hij was weggegaan, zonder iets van zich te laten horen en nu wist ze niet of ze dankbaar moest zijn dat ze nooit officieel iets met hem was begonnen, omdat ze nu geen moeite hoefde te doen om het uit te maken, of berouwvol, omdat hij misschien nooit was vertrokken als ze wel de relatie was aangegaan. De twijfel, de eeuwige twijfel, die niemand ooit zag. Die niemand ooit ontdekte. Die ze altijd voor zichzelf hield en waar ze langzaamaan aan ten onder ging. Nu dankte ze zichzelf dat ze William had weggejaagd. Wat als hij plotseling was vertrokken? Dat zou hij nu niet. Want hij was een vriend. Een van haar beste en dierbaarste vrienden. Hij zou haar niet achterlaten, nooit. De gedachte aan zijn verlies en de gedachte dat hij weleens met een ander kon zijn of bij een ander kon komen en mee zou trouwen, kinderen mee zou krijgen en oud mee zou worden, bracht een steek in haar hart die har ineen deed krimpen. Echte tranen glinsterden in haar ooghoeken, maar ze knipperde ze weg. Ze zou niet huilen. Nooit meer! Hoe had ze ooit zo zwak kunnen zijn! Zelfs James had haar zien huilen.. Opnieuw een steek. Zelfs de gedachte aan James was te pijnlijk. De gedachte aan hoe ze hadden gelegen. Wat ze bijna had gedaan... Ze haalde diep adem en vervolgde met zuivere en iet wat trillende stem haar lied, op nauwelijks hoorbare toon.
'But you’re just a boy You don’t understand Yeah you don’t understand How it feels to love a girl someday You wish you were a better man You don’t listen to her You don’t care how it hurts Until you lose the one you wanted Cause you’ve taken her for granted And everything you have got destroyed But you’re just a boy.'
De barman zette haar een warme kop thee voor. Hij kende haar inmiddels en raakte kort haar hand aan, troostend en warm. Ze knikte alleen maar en nam het kopje in haar handen. Tussen alle onzichtbare tranen liep een enkele echte, maar voor die haar wang bereikte, had ze die met een pijlsnelle beweging weggeveegd. Langzaam keerde haar hand naar het kopje terug en snoof ze zacht en vrouwelijk. Ze sloot haar ogen en probeerde James uit haar geest te bannen, om hem tegelijkertijd weer terug te laten keren.
|
|
|
Post by Madjic on Dec 7, 2008 1:46:13 GMT 2
Hij bleef even stil staan en snoof de lucht even op. Iemand riep woedent iets tegen hem omdat hij ineens stil was gaan staan. De man ging tegen over hem staan omdat hij niet reageerde en werd nog bozer. Sebastian opende zijn ogen en keek de man aan. Zonder zijn mond maar te openen greep hij hem bij zijn kraag en gooide hem op de grond. Hij was misschien jonger dan de woedende man, maar hij twijfelde er niet aan of hij sterker was. De man kroop een stuk naar achteren, stond toen op en liep zonder nog een woord vuil te maken weg. Sebastian had al geen aandacht meer voor hem en snoof nog een keer. De lucht was bekent, want ookal rook hij de bier en het zweet erdoorheen, het was onmiskenbaar en hij kon het er zo tussenuithalen. Hij wende zijn ogen naar de kroeg en keek even door de raampjes. Helaas, ze waren te vies om er iets doorheen te zien, maar hij wist toch al dat hij daar moest zijn. Zijn lichaam bewoog langzamer dan hij wilde door de kou die het jaargetij met zich meebracht, maar uiteindelijk vond hij de deur. Hij haalde zijn handen uit zijn zakken en deed de deur open, snel stapte hij naar binnen en sloot de deur weer. De deur knop was koud geweest en had bijna een soort terminale afdruk op zijn hand achter gelaten. Hij keek de kroeg rond, maar hij had haar al gezien. Hij zuchtte toen hij haar zag. Maar het was geen zucht omdat hij haar zag, maar hoe hij haar zag. Ze hoorde zo niet te zijn. Met grote stappen liep hij op haar af, maar op een klein afstandje bleef hij even staan. Heel even twijfelde. Wilde ze nu wel een bekende zien? Misschien wilde ze gewoon alleen zijn en hechtte ze nu geen waarde aan gezeldschap. Maar zijn lichaam dacht er anders over dan zijn gedachtes en hij liep weer door. Ondertussen besloot hij dat hij het er dan maar op moest wagen, ze kon hem altijd nog wegsturen en dan had hij het in ieder geval geprobeert. Bij haar bleef hij weer staan en keek met een zachte blik op haar neer. Zijn krullen waren vochtig omdat de sneeuw die er net op lag was gesmolten. "De zon treurt alleen als ze haar licht niet schijnen kan." Hij zweeg even en glimlachte zacht. "Hangt er zo'n grote wolk om je heen dat je niet kan stralen, zon?" Zijn stem klonk zacht en een beetje treurig. Het deed hem verdriet haar zo weemoedig te zien.
|
|
|
Post by greenlightning on Dec 7, 2008 2:07:21 GMT 2
'Bestaat er nog zoiets als een zon?' klonk haar stem, zelfs zwak in haar eigen oren. Ze kon niet opkijken, maar dat was ook niet nodig. Ze had hem bij het binnenkomen al herkend. Zijn loopje, zijn geur. Sebastian zou ze nog herkennen als ze van haar ogen, oren of reukvermogen was ontdaan. Ze voelde hem naast zich, maar er kwam geen warmte binnen. Ze snikte opnieuw zacht. 'Bestaat er een zon in dit koude land? Een zon die mijn hart ooit leek te verwarmen, waar ik ook was.' Ze zweeg en wendde haar hoofd af. 'Ik had hier nooit moeten komen.' Het laatste had meer weg van woede dan van verdriet, maar woede was altijd haar toevlucht geweest, als ze haar tranen niet wilde tonen. Ze dacht aan alle mensen die ze hier had ontmoet: haar vader, haar kleine broertje, Tom, Bill, Manuel, Ilias, James, Tim en natuurlijk William en nu wenste ze dat ze ze nooit had ontmoet. Dat ze ook nooit Sebastian weer had gezien. Dat ze niemand hier ooit had hoeven leren kennen. Iedereen die haar zo dierbaar was geworden, maar daardoor werd ze kwetsbaar. Enkel iemand van wie je echt hield, kon je kwetsen. Bill was verdwenen en Tom had nooit antwoord gegeven op haar brief. Nu ze eindelijk volwassen genoeg was om weer een tweede kans te hebben met Tim, werd die verliefd op een ander. Manuel was een grote ramp geweest en ondanks alles hield ze nog steeds van hem en op welke manier wist ze niet. Illias was voor haar een raadsel, want ze had vanaf het eerste moment het gevoel gehad dat er iets bijzonders was tussen hen, maar ze zag hem te weinig om werkelijk tot ene conclusie te komen. Over James wilde ze neit eens meer nadenken en William... William. Kon ze werkelijk spijt hebben dat ze hem had ontmoet? Kon ze dat werkelijk? Nee. Dat kon ze niet. Daarvoor zat hij in haar. Een plek die niemand meer zou kunnen innemen en waar hij waarschijnlijk nooit uit zou verdwijnen. Als in een kluis, achter een schilderij, geschilderd door de beste schilder, op een zonnige plaats, waar het zo opviel, dat niemand het zou opvallen. Een plek waar hij ooit uit zou komen om haar hele hart in beslag te nemen, dat wist ze zeker. Ooit. Maar tot die tijd zou ze nieuwe liefdes ontmoeten en die zouden vast weglopen, zoals James ook had gedaan. 'Ik had op Cuba moeten blijven. Bij mijn draken en mijn vrienden. Bij de docenten die me begrepen en die van me hielden om wie ik was, of die me haten om wie ik ben. Bij de toekomst waar ik bij hoor. Dit is neit mijn leven. Dit zijn niet mijn mensen. Dit... waarom gaan ze weg, Bas? Waarom gaan ze altijd weg?' Onzichtbare tranen, gevolgd door twee echte tranen liepen over haar wangen en opnieuw veegde ze ze direct weg. 'Max, Marcus, Severus, Diablo, Kenny... en Tom en James en Bill en Manuel... Waarom gaan ze altijd weg. Waarom jaag ik altijd de mensen weg om wie ik geef?' Nog steeds had ze haar blik afgewend. Ze kon hem niet aankijken, niet nu ze zo kwetsbaar was. Zo hoorde niemand haar ooit te zien. Maar waar kon ze heen? Ze was nergens alleen. nergens veilig...
|
|
|
Post by Madjic on Dec 7, 2008 2:34:56 GMT 2
"Ja, ze bestaat altijd, je moet haar alleen kunnen zien... En ze is er echt als je haar echt ziet, zoals ze echt is. Maar dat is moeilijk, maar zodra het je gelukt is wilo je niet anders meer." Opnieuw glimlachte hij en pakte een stoel waar hij op ging zitten. Ze had geantwoord, dat betekende dat ze hem niet weg wilde, sterker nog... "Je moet zelf die zon vinden, dan is ze er wel weer." Hij liet de adem uit zijn longen lopen. "Ik geloof niet dat je dat echt denkt. Dat zijn de emoties die nu aan het woord zijn. Je hebt hier veel geleert en goed gedaan. En ik denk dat de mensen hier jou ook goed gedaan hebben, je moet dat alleen even zien." Hij legte zijn hand op de hare. "Je ogen niet sluiten waarneer je ze wijdopen moet hebben. Mensen zijn niet zo slecht als ze soms lijken." Zijn ogen bestudeerde haar, zwijgend en met medeleven. Hij hield van haar als ze zo vrolijk en zichzelf wel. Hoe vaak hij in stilte haar haar magie had zien gebruiken op elke jongen die ze maar tegen kwam. Het maakte niet uit dat ze hem niet herkende of niet zag, hij wist wel dat ze hem op een dag terug zou vinden. Maar op deze manier deed hij hem pijn, het deed hem pijn dat zij pijn had, al kon hij het met geen woorden verklaren. Hij schudde zijn hoofd. "Nu lijkt het net of je hier geen vrienden hebt, of de mensen hier je alleen maar pijn willen doen. Niet iedereen verdwijnt. Ik ben zelfs weer terug komen en andere vallen gewoon evne naar de achtergrond maar zijn er nog wel. Bovendien zijn er ook mensen die je vrienden zijn terwijl je het niet eens weet." Hij wist niet zeker of hij zijn naam moest noemen, hij twijfelde even of het verstandig was. Maar misschien was het ook wel goed als hij het maar deed. "William zal je nooit verlaten, hij doet alleen een stapje terug om zwijgent over je te waken. En als je hem nodig hebt, dan springt hij ineens naar voren om je te beschermen... En ik zal naast hem staan om te helpen." Hij glimlachte een beetje scheef. "En er zijn nog veel meer die dat doen, dat weet je toch wel. Er zijn inderdaad idioten die verdwijnen, maar doen ze dit omdat je ze wegjaagt of omdat ze het voor jou doen? Het is niet alsof er een vloek over je rust. Misschien verdwijnen ze omdat ze weten dat het beter is voor jou, omdat ze niet voor je kunnen zijn wat ze moeten zijn."
|
|
|
Post by greenlightning on Dec 7, 2008 2:51:41 GMT 2
Zijn woorden kwamen een voor een binnen. Zoals je je mond spelt met water, zo liet ze de woorden door haar hoofd spoelen, ordende ze, en beoordeelde ze. Ze knikte langzaam en tijdens zijn gepraat ahd ze haar blik weer langzaam iets naar hem toe gedraait. Ze keek hem nog steeds niet aan, maar staarde naar haar vingers, die nog steeds op hem kopje geslagen lagen. Ze waren bruin en slank, lang en mooi. Ze waren zacht, maar konden zich ballen tot vuisten als het moest. Ze konden een wang strelen en een buik aaien, ze konden door iemand haren woelen of zich om een arm klemmen als ze kwaad was. Met platte hand kon ze iemand een dag lang een rode wang bezorgen en een slurk tientallen meters als een kanonskogel door de lucht laten scheren. Ze kon haar toverstok ermee vasthouden, elegant en soepel, zelfverzekerd en trefzeker. Maar ze kon er haar geliefden neit mee vasthouden en ze bij zich houden. Ze schudde haar hoofd en draaide zich langzaam naar hem toe. langzaam, heel langzaam keek ze naar hem, maar niet naar zijn ogen en voor ze het zelf echt doorhad, plaatste ze haar lippen op de zijne tot een lieve, zachte kus. Ze draaide zich weer even langzaam weg. Niet verlegen, niet beschaamd. Helemaal niks. Ze was momenteel niet instaat om iets te voelen, hoewel het ergens wel prettig voelde. Bijna begreep ze waarom jongens meteen met een meisje in bed doken als het uit was. Bijna. Ze slaakte een diepe zucht en hervatte het hoofdschudden. 'Ik ben vervloekt. Vervloekt met een moeder als die van mij. vervloekt met haar genen die elke man van me weg jagen. Ik ben vervloekt om eeuwig alleen te blijven, tenzij ik me werp voor elke man die er rondloopt en tot ik uiteindelijk iemand vind die bij me wil blijven. Ik kan het wel vergeten, want nooit zal ik worden als zij, maar de familie vloek ik wel op me over gedragen.' Ze kilte in haar hart voelde bekend en bijna vertrouwd. Ooit had ze zichzelf volledig afgesloten, voor alles en iedereen. Toen had ze zichzelf opgesloten in een wereld waarin ze niemand nodig had en alles aankon. Ze had zelfs zichzelf ermee voor de gek weten te houden. En toen had ze Tim ontmoet. Alles was anders geworden. Niet langer kon ze alleen door het leven en nu ook niet meer. Ze verlangde terug naar die tijd waarin ze wel zonder mensen kon. Waarin ze genoeg had aan Joey en haar andere vrienden. Waarin ze op de grond sliep en niks meer nodig had dan een enkele maaltijd per dag. Waarin ze de hele dag keihard werkte om nergens over na te hoeven denken. De mooie eenvoudige tijd... 'Ik weet niet meer wat ik moet, Bas. Volgens mij zal ik gewoon altijd alleen blijven.' Haar blik lag weer op haar kopje, die ze nu kalm ronddraaide.
|
|
|
Post by Madjic on Dec 7, 2008 19:49:04 GMT 2
Zijn ogen gingen weer over haar heen. Hij probeerde te bedenken wat er in haar hoofd omging, wat ze dacht, waar ze zat met haar hoofd en waar ze uiteindelijk met haar hoofd zou eindigen. Hij was ergens bang dat ze zometeen ineens zou verdwijnen en niet meer terug zou komen. Dat ze echt terug naar Cuba ging, terug naar haar oude leven. Hij sloot zijn ogen even toen hij ze weer opende probeerde hij haar blik te volgen en te zien waar ze naar keek. Hij kwam er niet bij dat ze naar haar handen keek, hij dacht namelijk eerder haar thee. Het leek ook of ze in haar thee staarde alsof ze daar de antwoorden zelf zou vinden. Hij wilde eigenlijk iets tegen haar zeggen, er kwam alleen niet om het echt goed te verwoorden. Hij was blij toen ze wat in beweging kwam. De kus overdonderde hem, hij had het niet ineens van haar verwacht. Maar hij liet het niet merken, de schrok was ook snel genoeg weer weg en hij voelde de neiging om haar tegen zich aan te trekken en te troosten. Ze moest er ver doorheen zitten om ineens zoiets te doen. "Als je echt vervloekt zou zijn zou ik nu toch opstaan en weglopen? Als je vervloekt zou zijn zou je toch niet nog steeds die twee jongens hebben die mij soms de oren van mijn kop zeuren over jou. De een gemeender dan de andere. Je bent niet vervloekt tot je niemand meer hebt om je heen en zoals het er nu uitziet zal die dag niet komen. Mensen houden van je om wie je bent, niet om het persoon die je gemnaakt heeft. Je moeder valt hier buiten, ze heeft er niets mee te maken. Dit gaan om Shirie en dat heeft het altijd al gemaakt. Een vloek als die jij beschrijft kan niet overgedragen worden van moeder op dochter." Hij pakte en van haar handen van de theekop af en hield die in beide handen. "Je bent de zon voor veel mensen hier op school, maar je moet die wolken eerst wegwerken." Hij keek haar doordringend aan, ook al keek ze hem niet aan. Het deerde hem niet als ze niet eens zag wat hij deed of wat dan ook. Hij wist dat ze het wel voelde. "Je zal nooit alleen zijn, hoor je me? Kijk gewoon eens goed en ze zal de schaduwen van hen zien staan." Hij klonk haast boos, al was hij het tegenovergestelde.
|
|