Post by robin on Apr 16, 2008 18:54:54 GMT 2
Opmerking;; Ik moest mezelf afreageren op iets, naar aanleiding van wat er deze week is gebeurt en in mijn hoofd heeft vast gezeten voor een lange tijd. Omdat ik het niet meer op een andere manier ‘mag’ uiten van mijn begeleiders doe ik het zo. Al moet mijn personage Litha hier deze keer onderlijden.
St.Holisto stond om zijn patiënten bekent. Mensen die voor gesprek, controle of andere praktijken kwamen werden al snel;; krankzinnig, gestoord, panisch of ‘vreemd’ gezien. Kort om, mensen met een geestelijke ziektes kwamen in St.Holisto terecht om meestal vanuit daar naar azkaban gestuurd te worden.
In het St.Holisto was het deze ochtend redelijk tegen de drukke kant. Mensen zaten verspreid over de grote binnen zaal. Sommige in elkaar gedoken op de grond, andere wiebelde zenuwachtig op hun stoel heen en weer. Sommige schreeuwde onduidelijke dingen en andere keken met grote uitpuilende ogen om zich heen angstig schokkend op hun plek.
De grote deuren van het St.Holisto vlogen open, twee mannen met zwarte lange gewaden kwamen naar binnen lopen. Tussen heen in spartelde een klein meisje tussen de 10 en de 14 jaar wanhopig, ze probeerde zich met alle macht uit de armen van haar begeleiders los te worstelen. Een mislukte poging, ze schreeuwde, hoge angstige kreten uit. Hopeloos gaf ze het op en liet ze haar hoofd zakken.
Litha hief haar kin, opnieuw gleed er een pijnlijke herinnering door haar hoofd. De mannen boven armen strak vast, haar polsen aan elkaar gebonden en haar toverstok afgenomen. Verschillende mensen in het St.Holisto hadden opgekeken., Maar Litha haar binnen komst genegeerd.
Voor het meisje haar ogen werd het lijk van haar eigen zusje neer gelegd, een stijf lichaam dat koud aanvoelde vol met diepen wonden waar resten nog resten warm overgebleven bloed uit stroomde. Het meisje rende richting haar eigen zusje heen, en klemde zich aan haar jongere zusje vast. ‘Astrid-, Astrid’ snikte ze. ‘Word wakker-, ASTRID’ Het levenloze lichaam antwoorden niet terug. De ogen stonden leeg, leeg gezogen. Dof uitgeslagen zonder enige levende waarneming.
Litha werd richting een kleine ruimte gebracht zonder ramen met alleen een bureau en meerdere stoelen. Litha werd in de stoel gedrukt, haar polsen werden aan de stoel vast gegespt. Zo strak dat Litha na enige tijd geen bloed meer in haar handen stromen. Een man, niet een van haar begeleiders ging tegen over haar zitten. Hij keek haar recht in de ogen aan.
Het meisje werd van haar jongere zusje af getrokken, en de brancard waar haar zusje op lag werd de kamer uit gereden ‘Astrid!’ gilde het meisje, ze stak haar hand uit richting de deur. Het meisje haar ouders kwamen de kamer binnen, de moeder haalde wel direct uit met haar vlakke hand tegen haar gezicht. ‘Wat heb je gedaan, hoe kon je’ zij ze met tranen in haar ogen.
‘Hoe kon je je eigen zusje vermoorden Litha’ vroeg de man, die haar rechtstreeks in haar ogen keek. Litha hield haar lippen stijf op elkaar, ze wist het niet, ze had geen flauw idee. Nog steeds niet, waarom-, waarom-, ‘Astrid’ mompelde Litha zwakjes, ‘Astrid’ herhaalde ze opnieuw maar duidelijker. De man knikte even en vouwde zijn handen in elkaar. ‘Vertel eens-’
‘laat me gaan’ schreeuwde Litha die hellemaal bleek uit was geslagen. ‘Laat me gaan, ik weet het niet oké’ ze wou haar handen tegen haar hoofd aanslaan, maar dit lukte niet doordat ze nog steeds aan haar stoel vast gekentekend zat. De tranen sprongen in haar ogen en leken wel met liters van haar wangen te stromen. De man tegen over Litha grijnsde, hij grijnsde alleen maar terwijl hij Litha vermaakt bewonderde hoe ze leed over haar herinneringen. De niet stoppende pijn dat zich in haar hart had gevuld, en nog nóóit tegen iemand had kunnen zeggen, uit angst, af keer van de vrienden, uit angst dat ze hén ook wat zou aandoen naar mate ze een sterkte hechte vriendschapen zouden opbouwen. Wat ze ook met Astrid had…
St.Holisto stond om zijn patiënten bekent. Mensen die voor gesprek, controle of andere praktijken kwamen werden al snel;; krankzinnig, gestoord, panisch of ‘vreemd’ gezien. Kort om, mensen met een geestelijke ziektes kwamen in St.Holisto terecht om meestal vanuit daar naar azkaban gestuurd te worden.
In het St.Holisto was het deze ochtend redelijk tegen de drukke kant. Mensen zaten verspreid over de grote binnen zaal. Sommige in elkaar gedoken op de grond, andere wiebelde zenuwachtig op hun stoel heen en weer. Sommige schreeuwde onduidelijke dingen en andere keken met grote uitpuilende ogen om zich heen angstig schokkend op hun plek.
De grote deuren van het St.Holisto vlogen open, twee mannen met zwarte lange gewaden kwamen naar binnen lopen. Tussen heen in spartelde een klein meisje tussen de 10 en de 14 jaar wanhopig, ze probeerde zich met alle macht uit de armen van haar begeleiders los te worstelen. Een mislukte poging, ze schreeuwde, hoge angstige kreten uit. Hopeloos gaf ze het op en liet ze haar hoofd zakken.
Litha hief haar kin, opnieuw gleed er een pijnlijke herinnering door haar hoofd. De mannen boven armen strak vast, haar polsen aan elkaar gebonden en haar toverstok afgenomen. Verschillende mensen in het St.Holisto hadden opgekeken., Maar Litha haar binnen komst genegeerd.
Voor het meisje haar ogen werd het lijk van haar eigen zusje neer gelegd, een stijf lichaam dat koud aanvoelde vol met diepen wonden waar resten nog resten warm overgebleven bloed uit stroomde. Het meisje rende richting haar eigen zusje heen, en klemde zich aan haar jongere zusje vast. ‘Astrid-, Astrid’ snikte ze. ‘Word wakker-, ASTRID’ Het levenloze lichaam antwoorden niet terug. De ogen stonden leeg, leeg gezogen. Dof uitgeslagen zonder enige levende waarneming.
Litha werd richting een kleine ruimte gebracht zonder ramen met alleen een bureau en meerdere stoelen. Litha werd in de stoel gedrukt, haar polsen werden aan de stoel vast gegespt. Zo strak dat Litha na enige tijd geen bloed meer in haar handen stromen. Een man, niet een van haar begeleiders ging tegen over haar zitten. Hij keek haar recht in de ogen aan.
Het meisje werd van haar jongere zusje af getrokken, en de brancard waar haar zusje op lag werd de kamer uit gereden ‘Astrid!’ gilde het meisje, ze stak haar hand uit richting de deur. Het meisje haar ouders kwamen de kamer binnen, de moeder haalde wel direct uit met haar vlakke hand tegen haar gezicht. ‘Wat heb je gedaan, hoe kon je’ zij ze met tranen in haar ogen.
‘Hoe kon je je eigen zusje vermoorden Litha’ vroeg de man, die haar rechtstreeks in haar ogen keek. Litha hield haar lippen stijf op elkaar, ze wist het niet, ze had geen flauw idee. Nog steeds niet, waarom-, waarom-, ‘Astrid’ mompelde Litha zwakjes, ‘Astrid’ herhaalde ze opnieuw maar duidelijker. De man knikte even en vouwde zijn handen in elkaar. ‘Vertel eens-’
‘laat me gaan’ schreeuwde Litha die hellemaal bleek uit was geslagen. ‘Laat me gaan, ik weet het niet oké’ ze wou haar handen tegen haar hoofd aanslaan, maar dit lukte niet doordat ze nog steeds aan haar stoel vast gekentekend zat. De tranen sprongen in haar ogen en leken wel met liters van haar wangen te stromen. De man tegen over Litha grijnsde, hij grijnsde alleen maar terwijl hij Litha vermaakt bewonderde hoe ze leed over haar herinneringen. De niet stoppende pijn dat zich in haar hart had gevuld, en nog nóóit tegen iemand had kunnen zeggen, uit angst, af keer van de vrienden, uit angst dat ze hén ook wat zou aandoen naar mate ze een sterkte hechte vriendschapen zouden opbouwen. Wat ze ook met Astrid had…